met

Bedeutung

Prep

1. with, along with (another person)
2. with, using (a tool, instrument or other means)
3. at, for, during (a holiday/festivity)
4. Used to answer a telephone call, followed by one's name, shortened from "u spreekt met..."

Noun

mince (sometimes specifically uncooked)

Ausgesprochen als (IPA)

/mɛt/

Etymologie

From Middle Dutch met, from Old Dutch mit, variant of *midi (from which mee, mede), from Proto-West Germanic *midi, from Proto-Germanic *midi.

Sätze

Het was een dag met veel emoties .

Es war ein Tag mit vielen Emotionen.

De gewone burgers lopen al jaren rond met dat beeld .

Die normalen Bürger sind seit Jahren mit diesem Bild herumgelaufen.

Ik ben het dus met u eens dat dit een belangrijke factor is .

Daher stimme ich Ihnen zu, dass dies ein wichtiger Faktor ist.

Met haar duidelijke boodschap kon ze het publiek meteen overtuigen .

Mit ihrer klaren Botschaft konnte sie das Publikum sofort überzeugen.

Met andere woorden , hij stemt vóór of na ons .

Mit anderen Worten, er stimmt vor oder nach uns ab.

Was je je haren elke dag met shampoo ?

Warst du jeden Tag deine Haare mit Shampoo?

De luier zat opnieuw vol met uitwerpselen .

Die Windel war wieder voller Kot.

Het voedsel wordt geleverd met een koelwagen .

Das Essen kommt mit einem Kühlschrank.