naast

Bedeutung (Englisch)

Prep

1. beside, next to
2. in addition to

Adj

superlative degree of na

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, second-person, singular, third-person) inflection of naasten:
2. (form-of, imperative) inflection of naasten:

Konzepte

neben

bei

an

🔛

nächst

gegen

in

je

mit

nach

nahe

nahe bei

nebeneinanderstellen

nebeneinander stellen

nebenher

pro

seitlich von

um

um zu

zu

nächste

à

nächster

auf

außer

für

Synonyme

dichtbij

bij

nabij

aan

🔛

daarnaast

elk

ieder

in

in de buurt

met

naar

nabijgelegen

op

🆙

per

samen met

te

tegen

telkens

ten behoeve van

tot

voor

niet ver

niet ver van

dichtst

à

naast elkaar leggen

behalve

bezijden

binnen

Ausgesprochen als (IPA)

/naːst/

Etymologie (Englisch)

Geerbt von Mittelniederländisch: naest

Geerbt von Old Dutch: *nāist

In summary

From Middle Dutch naest, from Old Dutch *nāist, *nāst, from Proto-Germanic *nēhwist (“nearest, closest”).

Sätze

Ze legde een lepel , vork en mes naast het bord neer .

Sie legte einen Löffel, eine Gabel und einen Messer neben den Teller.

Volg het jaagpad dat naast het kanaal ligt .

Folgen Sie dem Schlepppfad neben dem Kanal.

Dat is naast het vraagstuk van voldoende financiële middelen een tweede centrale kwestie .

Zusätzlich zu ausreichenden finanziellen Ressourcen ist dies ein zweites zentrales Problem.