eens

Signification (Anglais)

Adv

1. once, one time
2. sometime, at an unspecified time
3. modal particle which gives a slightly softer tone to requests or imperatives
4. even

Conj

once, as soon as

Adj

of one accord or opinion, in agreement

Article

genitive masculine/neuter of een; of a

Concepts

jadis

un jour

une fois

être

même

mettre

occasionnellement

parfois

pour

que

quelquefois

sur

🔛

d’accord

autrefois

des fois

de temps à autre

de temps en temps

Synonymes

ooit

eenmaal

op een keer

wel eens

weleens

somwijlen

vroeger

zelfs

op een zekere dag

op zekere dag

accoord

een keer

akkoord

een

🅰️

op

🆙

somtijds

Traductions

once

einmal

uma vez

einst

outrora

irgendwann

einstmals

jemals

je

sometimes

sometime

ever

ehemals

einstens

mal

Prononcé comme (IPA)

/eːns/

Étymologie (Anglais)

Hérité de moyen néerlandais: eens

Hérité de Old Dutch: ēnis

In summary

From Middle Dutch eens, from Old Dutch ēnis. Equivalent to een (“one”) + -s (genitive suffix). Cognate with German einst and eins (in eins sein/werden), English once.

Phrases

We zijn het praktisch allemaal met elkaar eens .

Nous sommes tous pratiquement d'accord.

Ze zouden eens wat meer liedjes moeten draaien op de radio in plaats van altijd die commentaar .

Ils devraient jouer plus de chansons à la radio plutôt que toujours ce commentaire.

Ga uw eigen uitdagingen maar eens aan in plaats van anderen aan te vallen !

Prenez simplement vos propres défis au lieu d'attaquer les autres!

Helaas , want over het overige zijn wij het beiden eens .

Malheureusement, parce que nous sommes tous les deux d'accord sur le reste.

In het verleden is er nog al eens iets misgegaan op deze afdeling .

Dans le passé, quelque chose a déjà mal tourné dans ce département.

We zijn het ermee eens dat dit moet worden gestimuleerd .

Nous convenons que cela devrait être stimulé.