worden

Meaning

1. (copulative) to become, to get, to grow, to turn
2. (auxiliary,transitive) Used to form the imperfect tense of the passive voice, together with a past participle.

Hyphenated as

wor‧den

Pronounced as (IPA)

/ˈʋɔrdə(n)/

Etymology

From Middle Dutch werden, from Old Dutch werthan, from Proto-West Germanic *werþan, from Proto-Germanic *werþaną, from Proto-Indo-European *wértti.

Sentences

Dit gaat een stuk moeilijker worden .

This is going to be more difficult.

De sociale zekerheid moet inderdaad worden aangepast .

Of course we need to modernise these systems.

Tot slot moet men voorkomen dat de kleintjes nog een kopje kleiner worden gemaakt .

The last imperative is to prevent small businesses being eliminated.

Vrouwen worden systematisch verkracht .

Women are systematically raped.

Er moet op dit gebied verdere actie worden ondernomen .

Further action is needed in this area.

Een belangrijk besluit moet in commissieverband worden genomen .

An important issue should be dealt with in committee.

Ook de kwestie van het braakland moet verder ontwikkeld worden .

The issue of set-aside must also, of course, be developed further.

Er zal geen nieuwe institutionele conferentie worden gehouden .

There will not be a new institutional conference.