deal
Betekenis (Engels)
-
- To distribute among a number of recipients, to give out as one’s portion or share.
- To administer or give out, as in small portions.
- To distribute cards to the players in a game.
- deliver damage, a blow, strike or cut. To inflict.
- To pitch.
- To have dealings or business.
- To conduct oneself, to behave.
- (obsolete) To take action; to act.
- To trade professionally (followed by in).
- To sell, especially to sell illicit drugs.
- To be concerned with.
- To handle, to manage, to cope.
Concepten
uitdelen
rondgeven
handelen
behandelen
ronddelen
verdelen
delen
uitreiken
te maken hebben met
regelen
distribueren
rondbrengen
afspraak
akkoord
schikking
verbintenis
onderhandelen
toebrengen
dealen
ontslaan
uitzonderen
vrijstellen
pact
verdrag
contract
geven
hoeveelheid
overeenkomst
deel
onderdeel
stuk
bemoeien
deling
scheiding
verdeling
bewerken
handel drijven
koop
transactie
vuren
teweegbrengen
doen
leiden
mee omgaan
Frequentie
Uitgesproken als (IPA)
/diːl/
Etymologie (Engels)
From Middle English delen, from Old English dǣlan (“to divide, part”), from Proto-West Germanic *dailijan, from Proto-Germanic *dailijaną (“to divide, part, deal”), from Proto-Indo-European *dʰail- (“part, watershed”). Cognates Cognate with West Frisian diele (“to divide, separate”), Dutch delen, German teilen, Swedish dela; and with Lithuanian dalinti (“divide”), Russian дели́ть (delítʹ).
Verbeter je uitspraak
Begin met het leren van Engels met learnfeliz .
Oefen het spreken en onthouden van " deal " en vele andere woorden en zinnen in Engels .
Ga naar onze Engels cursuspagina
Notes
Sign in to write sticky notes