employ
Betekenis (Engels)
-
- To retain (someone) as an employee.
- To provide (someone) with a new job; to hire.
- To use (someone or something) for a job or task.
- To make busy; to preoccupy.
Concepten
in dienst nemen
te baat nemen
uitmelken
bezigen
utiliseren
in dienst hebben
in toepassing brengen
Synoniemen
make use of
wield
turn to account
require
put onto
work hard
inquire about
give work
cause to work
employ in addition
address
Frequentie
Uitgesproken als (IPA)
/ɪmˈplɔɪ/
Etymologie (Engels)
From late Middle English emploien, imploien, emplien (“to apply to a specific purpose”), from Anglo-Norman emploier, Old French emploiier (“to entangle, fabricate, to make use of”), ultimately from Latin implicāre (“to infold, entangle, involve, engage”), from in- (“in”) + plicāre (“to fold”). Doublet of imply and implicate.
Markeer dit
Verbeter je uitspraak
Begin met het leren van Engels met learnfeliz .
Oefen het spreken en onthouden van " employ " en vele andere woorden en zinnen in Engels .
Ga naar onze Engels cursuspagina
Notes