gebruiken

Betekenis (Engels)

Verb

1. (transitive) to use
2. (transitive) to consume, to eat or drink (food or drink)
3. (transitive) to consume (resources or goods)

Noun

plural of gebruik

Concepten

gebruiken

benutten

aanwenden

nuttigen

drinken

toepassen

bikken

eten

gebruik maken

vreten

zich bedienen

aanpassen

geschikt maken

hanteren

uitbuiten

consumeren

verbruiken

de keel smeren

dineren

aanbrengen

aandoen

aantrekken

aanzetten

doen

doorvoeren

in toepassing brengen

leggen

opbrengen

opleggen

plaatsen

steken

stellen

stoppen

voordoen

zetten

gewoonten

zeden

nemen

onderscheppen

ontnemen

pakken

benemen

manieren

troop

voorzien

behoeven

hoeven

nodig hebben

misbruiken

exploiteren

uitmelken

bezigen

utiliseren

nassen

opeten

verorberen

tot zich nemen

Met koppelteken als

ge‧brui‧ken

Uitgesproken als (IPA)

/ɣəˈbrœy̯kə(n)/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch gebruken, from Old Dutch *gibrūkan. Equivalent to modern ge- + bruiken.

Zinnen

Je mag geen dubbele ontkenning gebruiken .

You are not allowed to use duplicate denials.

Ik vraag u dus het belsignaal nogmaals te gebruiken .

I would therefore ask you to ring the bell one more time.

Als je droge handen hebt moet je handcrème gebruiken .

If you have dry hands, you should use hand cream.

Leerkrachten gebruiken nog vaak het ouderwetse bord en krijt .

Teachers still often use the old-fashioned board and chalk.

We gebruiken woorden die niets betekenen en keuren richtlijnen goed die veronachtzaamd worden .

We are using words that have no meaning, adopting directives which are neglected.

Niet alle landen van de Europese Unie gebruiken de euro , maar alle landen die vanaf nu toetreden zijn wel verplicht om de euro in te voeren .

Not all countries of the European Union use the euro, but all countries that join from now on are obliged to adopt the euro.