function

Betekenis (Engels)

1. What something does or is used for.
2. A professional or official position.
3. An official or social occasion.
4. (slang) An official or social occasion.
5. Something which is dependent on or stems from another thing; a result or concomitant.
6. A relation where one thing is dependent on another for its existence, value, or significance.
7. A relation in which each element of the domain is associated with exactly one element of the codomain.
8. A routine that receives zero or more arguments and may return a result.
9. The physiological activity of an organ or body part.
10. The characteristic behavior of a chemical compound.
11. The role of a social practice in the continued existence of the group.

functie

ambt

baan

functioneren

betrekking

plaats

werkkring

taak

fungeren

het doen

werken

procedure

opdracht

dienst

in zijn werk gaan

rol

dienen

magazijn

provisiekamer

provisiekast

voorraadkamer

plechtigheid

werking

afdeling

eetservies

geleding

sectie

servies

post

wachtpost

plicht

verantwoordelijkheid

job

capaciteit

hoedanigheid

nut

arbeid

werk

bereidingswijze

methode

procédé

werkmethode

werkwijze

onderprogramma

sub-programma

sub-routine

subprogramma

subroutine

opgave

verplichting

actietaak

corvee

werktaak

ambtsbezigheid

etikettering

feest

feestje

fuif

gedachtenis

party

viering

dienst doen

besturen

Frequentie

Met koppelteken als

func‧tion

Uitgesproken als (IPA)

/ˈfʌŋ(k)ʃən/

From Middle French function, from Old French fonction, from Latin functiō (“performance, execution”), from functus, perfect participle of fungor (“to perform, execute, discharge”), from Proto-Indo-European *bʰewg- (“to enjoy”).

Markeer dit

Verbeter je uitspraak