negotiate

Betekenis (Engels)

  1. To confer with others in order to come to terms or reach an agreement.
  2. To arrange or settle something by mutual agreement.
  3. To succeed in coping with, getting over or navigate a hazard or obstacle.
  4. To transfer to another person with all the rights of the original holder; to pass, as a bill.
  5. (obsolete) To transact business; to carry on trade.
  6. (obsolete) To intrigue; to scheme.

Concepten

zaken doen

handeldrijven

verdisconteren

handel drijven

handeldrijven

tot stand brengen

Frequentie

C1
Uitgesproken als (IPA)
/nəˈɡəʊ.ʃi.eɪt/
Etymologie (Engels)

Borrowed from Latin negotiatus, past participle of negotiari (“to carry on business”), from negotium (“business”) (Eng. usg. 1599), from nec (“not”) + otium (“leisure, ease, inactivity”).

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " negotiate " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions