rijden

Bedeutung (Englisch)

1. (intransitive) to ride
2. (ambitransitive) to drive

rijen

to form a row, line up into a row

Mehr lesen

Konzepte

fahren

reiten

gehen

sich befinden

sich

treiben

verreisen

wandern

autofahren

Rad fahren

bereisen

führen

reisen

Synonyme

gaan

varen

reizen

karren

verlopen

van stapel lopen

zich begeven

lopen

besturen

chaufferen

vervoeren

oversteken

fietsen

komen

gesteld zijn

het maken

stappen

sterven

💀

sturen

tippelen

🚶

treden

trekken

verdieping

vergaan

verscheiden

voeren

voorbijgaan

voorbijrijden

autorijden

sollen

bejagen

bollen

brengen

ervaren

etage

geleiden

jagen

koets

leiden

marcheren

op trektocht gaan

paardrijden

rit

rollen

rondreizen

rondtrekken

schrijden

Übersetzungen

ride

drive

aller

chevaucher

conduire

guidare

travel

cavalcare

conducir

andar

🚶

cavalgar

montar

muntar

ir

cavalcar

Ausgesprochen als (IPA)

/ˈrɛi̯də(n)/

Etymologie (Englisch)

Geerbt von Mittelniederländisch: riden

Geerbt von Old Dutch: rīdan

In summary

From Middle Dutch riden, from Old Dutch rīdan, from Proto-West Germanic *rīdan, from Proto-Germanic *rīdaną, from Proto-Indo-European *reydʰ-.

Sätze

Hoeveel kilometer moeten we nog rijden tot de volgende ruststop?

Wie viele Kilometer müssen wir noch bis zur nächsten Raststation fahren?

Autosnelwegen zijn wegen waar je snel kan rijden met je auto .

Autobahnen sind Straßen, auf denen Sie Ihr Auto schnell fahren können.