dat

Senso (Inglese)

Det

neuter singular of die (“that”); referring to a thing or a person further away.

Pron

1. (demonstrative, distal, neuter) neuter singular of die
2. (broadly, clipping, demonstrative, distal, neuter) neuter singular of die
3. (distal, neuter, relative) neuter singular of die
4. (distal, neuter) that, those (regardless of gender and number)

Conj

that (introducing a subordinate clause)

Sinonimi

die

datgene

dit

degene

deze

dan

zulks

dat daarginds

om ... te

det

ginds

het

ondanks

opdat

wat

welke

ook al

Pronunciato come (IPA)

/dɑt/

Etimologia (Inglese)

From Middle Dutch dat, from Old Dutch that, from Proto-Germanic *þat, neuter form of *sa.
Cognate with German das, English that.

Frasi

Hij is een getuige in dat proces .

È un testimone in quel processo.

Ik denk dat wij , het publiek , beter verdienen .

Penso che noi, il pubblico, guadagniamo meglio.

De gewone burgers lopen al jaren rond met dat beeld .

I cittadini ordinari vanno in giro con quell'immagine per anni.

Op dat gebied is het probleem niet verbeterd .

Il problema non è stato migliorato in quella zona.

Is dat een complex getal ?

È un numero complesso?

Is dat echt de kortste route ?

È davvero il percorso più breve?

Ik denk dat het debat in dat opzicht heel nuttig is geweest .

Penso che il dibattito in questo senso sia stato molto utile.

Dat is ons gezamenlijk streven .

Questa è la nostra articolazione dell'articolazione.