het

Εννοια (Αγγλικός)

Article

the (the neuter definite article)

Pron

1. (neuter) it; third-person singular, neuter, subjective
2. (neuter) it; third-person singular, neuter, objective
3. (neuter) it; impersonal

Συνώνυμα

de

’t

hij

hem

zij

d’r

haar

er

’ie

jegens

’m

met

naar

om

op

🆙

te

tegen

ten huize van

tot

voor

die … daar

ene

1️⃣

aan

🔛

'm

bij

dat

degene

diegene

dit

één

Προφέρεται ως (IPA)

/(ɦ)ət/

Ετυμολογία (Αγγλικός)

From Middle Dutch dat, which was contracted to 't in usual speech. This form was later interpreted as being the same as the neuter pronoun het (etymology 2, see below), which was contracted in the same way. This then led to the modern merge with het, which some might see as being unetymological.

Προτάσεις

Ik denk dat wij , het publiek , beter verdienen .

Νομίζω ότι εμείς, το κοινό, κερδίζουμε καλύτερα.

Wij , de patiënten , zijn in het algemeen heel normale mensen .

Εμείς, οι ασθενείς, είμαστε γενικά πολύ φυσιολογικοί άνθρωποι.

Zoals altijd is het dus een kwestie van evenwicht .

Όπως πάντα, είναι θέμα ισορροπίας.

Met haar duidelijke boodschap kon ze het publiek meteen overtuigen .

Με το σαφές της μήνυμα, ήταν σε θέση να πείσει το κοινό αμέσως.

Het pakket bestaat uit drie onderdelen .

Το πακέτο αποτελείται από τρία μέρη.

Het agentschap helpt ons allemaal om tot een gemeenschappelijk perspectief te komen .

Ο οργανισμός μας βοηθά να επιτύχουμε μια κοινή προοπτική.

Het is interessant om te zien wat er weggevallen is .

Είναι ενδιαφέρον να δούμε τι έχει πέσει μακριά.

Het voedsel wordt geleverd met een koelwagen .

Το φαγητό έρχεται με ψυγείο.