vlak

Bedeutung (Englisch)

Adj

flat, plane

Noun

1. (literally,neuter) a plain, a flat surface
2. (figuratively,neuter) a domain, sphere, field of interest
3. (neuter) a flat bottom, the flat-bottomed section of a hull

Adv

straight, immediately, just

Noun

a spot, soiled mark

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of vlakken:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of vlakken:
3. (form-of,imperative) inflection of vlakken:

Konzepte

eben

flach

Fläche

glatt

Ebene

platt

bündig

genau

präzise

Seite

akkurat

exakt

ordentlich

präzis

pünktlich

richtig

sorgfältig

gerade

just

soeben

Seitenfläche

scharf

waagerecht

Niveau

glatt gestrichen

spachtelte

strich glatt

Ausgesprochen als (IPA)

/vlɑk/

Etymologie (Englisch)

From Middle Dutch vlac, from Old Dutch *flak, from Proto-Germanic *flakaz.

Sätze

Mannen en vrouwen moeten ook op het vlak van opleiding gelijke kansen krijgen .

Männer und Frauen müssen auch Chancen in Bezug auf die Ausbildung erhalten.

Daarom vind ik het belangrijk dat het nieuwe verdrag op dit vlak mogelijkheden biedt .

Deshalb denke ich, dass es wichtig ist, dass der neue Vertrag in diesem Bereich Möglichkeiten bietet.

Integratie op economisch en financieel vlak is nodig , dat is waar .

Integration in wirtschaftlicher und finanziell benötigter Integration, das ist wahr.