stellen

Bedeutung

Verb

1. (transitive) to position; place
2. (transitive) to state, to put forward (a question or problem)
3. (transitive) to suppose (commonly as an imperative and followed by a clause beginning with dat)
4. (reflexive) to take one's stand
5. (transitive) to standardize a solution by titration

Noun

plural of stel

Mit Bindestrich als

stel‧len

Ausgesprochen als (IPA)

/ˈstɛlə(n)/

Etymologie

From Middle Dutch stellen, from Old Dutch *stellen, from Proto-West Germanic *stalljan.

Sätze

Laat me dit heel duidelijk stellen .

Lassen Sie mich das sehr klar machen.

Ik zou dat echt op prijs stellen .

Ich würde das wirklich schätzen.

Meer geld kunnen we niet beschikbaar stellen .

Wir können nicht mehr Geld zur Verfügung stellen.

Staat u mij toe twee duidelijke vragen te stellen .

Gestatten Sie mir, mir zwei klare Fragen zu stellen.

We stellen ook een structuur voor dit debat voor .

Wir präsentieren auch eine Struktur für diese Debatte.

Ik wilde echter graag twee aanvullende vragen stellen .

Ich wollte jedoch zwei zusätzliche Fragen stellen.

Ik neem het woord om een onrechtvaardigheid aan de kaak te stellen .

Ich nehme den Boden, um eine Ungerechtigkeit freizulegen.

Een groot land mag aan een kleiner land geen buitensporige eisen stellen .

Ein großes Land darf keine übermäßigen Anforderungen für ein kleineres Land festlegen.