tegen

Sentences
An user
En   waarom   verkopen   wij   tegen   een
🅰️
   andere   prijs ?

Why do we sell at different prices?

Read more
An user
Ze   had   haar   hoofd   gestoten   tegen   het   lage   dak .

She'd hit her head against the low roof.

Read more
An user
Er   wordt   echt   met   ongelooflijk   veel   geweld   tegen   de   bevolking   opgetreden .

The repression is extremely violent.

Read more
An user
Hij
👨
   had   hem   verslagen   met   een
🅰️
  karatetrap  tegen   zijn   hoofd .

He'd beaten him with a karate kick to the head.

Read more
An user
Want   wie   is   er   nu   tegen   zekerheid   bij   de  energievoorziening?

After all, who would object to the consumer being protected or to the security of the energy supply?

Read more
An user
Om   al   deze   redenen   zullen   wij   tegen   de  ontwerpverordening  stemmen .

That is why we shall vote against this regulation.

Read more
Meaning

  1. against
  2. to, towards
  3. to, versus (in scores/results)

Concepts

to
against
towards
at
toward
by
for
upon
per
opposite
on
🔛
versus
in order to
an
into
from
in
with
con
a
🅰️
contrary to
aboard
inside
regarding
wards
widdershins
withershins

near to

opposed to

contraclockwise
all
moonwise
back
🔙
about
after
alongside
apiece
atop

at the rate of

beside
concerning
contra
contrary
counter
each
fight

in exchange for

near
next to
of
Synonyms

aan
A1
🔛
naar
A1
voor
A1
met
A1
tot
A1
bij
A1
om
A1
op
A1
🆙
tegenover
B1
jegens
C2
per
A1
à
om te
te
A1
tegenaan
C1

ten einde te

van
A1

versus

ten behoeve van
binnen
A1
in
A1
de
A1
over
A1

samen met

’t

aangaande
C2
tegen de klok in
bevechten
C2
telkens
B2

aan de vooravond

ten huize van
betreffende
C1
in tegenstelling tot
ieder
A2
linksom
30k
het
A1
naast
A2
elk
A1
nabij
C1
dichtbij
B1
vechten
A2
Translations

gegen
zu
a
nach
contre
a
an
🔛
para
contra
a
contra
a
in
verso
contro
Frequency

A1
Pronounced as (IPA)
/ˈteːɣə(n)/
Etymology

Inherited from Middle Dutch
tegen
In summary

From Middle Dutch tegen, tjegen, from te jegen, the latter from Old Dutch gegin, from Proto-West Germanic *gagin, from Proto-Germanic *gagin. See also jegens.

Improve your pronunciation

Notes

Sign in to write sticky notes
Dutch