blijven

Betekenis

1. (intransitive) to stay, to remain
2. (copulative) to stay, to remain, to still be
3. (auxiliary) to keep/keep on, to continue (remain doing/behaving)

Met koppelteken als

blij‧ven

Uitgesproken als (IPA)

/ˈblɛi̯vən/

Etymologie

From Middle Dutch bliven, from Old Dutch blīvan (“to remain”), from Proto-West Germanic *bilīban, from Proto-Germanic *bilībaną (“to remain”).

Zinnen

Rustig blijven is niet makkelijk in die situatie .

Staying calm is not easy in that situation.

Ik kan het niet blijven herhalen .

I can't keep repeating it.

We hebben dus alle reden om bij de regio betrokken te blijven .

Therefore, we have every reason to stay engaged.

Het publiek in de wereld kan niet langer blijven toekijken .

The global public cannot remain silent.

Dat zal en moet een nationale bevoegdheid blijven .

This must, and should, remain under national control.

Dan willen jonge mensen ook weer in de dorpen blijven wonen .

Our concern here is that young people will also then stay in the villages again.

Maar ik vind het belangrijk dat we de mensen hierin blijven stimuleren .

I consider it important that we continue to encourage people in this regard.

Het kwik zal de hele week boven de twintig graden blijven .

The mercury will remain above twenty degrees throughout the week.