put
Betekenis (Engels)
-
- To place something somewhere.
- To bring or set into a certain relation, state or condition.
- To exercise a put option.
- To express something in a certain manner.
- To throw a heavy iron ball, as a sport. (See shot put. Do not confuse with putt.)
- To steer; to direct one's course; to go.
- To play a card or a hand in the game called put.
- To attach or attribute; to assign.
- (obsolete) To lay down; to give up; to surrender.
- To set before one for judgment, acceptance, or rejection; to bring to the attention.
- (obsolete) To incite; to entice; to urge; to constrain; to oblige.
- To convey coal in the mine, as for example from the working to the tramway.
Concepten
zetten
plaatsen
leggen
stellen
neerzetten
steken
doen
stoppen
uitdrukken
verdrijven
aanbrengen
aanspannen
aanleggen
fitten
installeren
aandoen
aantrekken
opbrengen
opleggen
uitvoeren
zeggen
brengen
douwen
duwen
indoen
inleggen
inzetten
dragen
ondersteunen
ruggesteunen
schoren
schragen
steunen
stutten
aanwenden
aanzetten
benutten
doorvoeren
gebruiken
in toepassing brengen
toepassen
voordoen
aanmaken
bedrijven
bouwen
construeren
maken
poseren
situeren
stationeren
uitbrengen
uitrichten
zitten
beschrijven
betuigen
opperen
spelen
staan voor
uiten
uitspreken
vertegenwoordigen
verwoorden
voorspelen
neerleggen
onderbrengen
wegleggen
geven
schenken
afdragen
bezorgen
gaan zitten
neerzitten
plaatsnemen
zetelen
verdringen
verplaatsen
verroeren
betogen
communiceren
demonstreren
manifesteren
overbrengen
praten
spreken
bergen
Frequentie
Uitgesproken als (IPA)
/pʊt/
Etymologie (Engels)
From Middle English putten, puten, poten, from Old English putian, *pūtian ("to push, put out"; attested by derivative putung (“pushing, impulse, instigation, urging”)) and potian (“to push, thrust, strike, butt, goad”), both from Proto-Germanic *putōną (“to stick, stab”), which is of uncertain origin. Possibly from Proto-Indo-European *bud- (“to shoot, sprout”), which would make it cognate with Sanskrit बुन्द (bundá, “arrow”), Lithuanian budė, and budis (“mushroom, fungus”). Compare also related Old English pȳtan (“to push, poke, thrust, put out (the eyes)”). Cognate with Dutch poten (“to set, plant”), Danish putte (“to put”), Swedish putta, pötta, potta (“to strike, knock, push gently, shove, put away”), Norwegian putte (“to set, put”), Norwegian pota (“to poke”), Icelandic pota (“to poke”), Dutch peuteren (“to pick, poke around, dig, fiddle with”).
Verbeter je uitspraak
Begin met het leren van Engels met learnfeliz .
Oefen het spreken en onthouden van " put " en vele andere woorden en zinnen in Engels .
Ga naar onze Engels cursuspagina