do

Betekenis (Engels)

Concepten

doen

maken

teweegbrengen

veroorzaken

aanmaken

uitvoeren

bedrijven

gedoe

fuif

uitrichten

verrichten

verwekken

uitbrengen

ruzie

binnendoen

genoegen

het ermee doen

not translated

deugddoen

goeddoen

friseren

kappen

do

veranderen

produceren

tot stand brengen

oproepen

gebruiken

nemen

onderscheppen

ontnemen

pakken

benemen

afmaken

beginnen

translated by inversion

laten

laten doen

feest

snit

eraan

kapot

klaar

zijn

zitten

gaan

bakken

koken

wel

aanvallen

bezoeken

dienen

gedijen

toebrengen

creëren

scheppen

voortbrengen

bewerkstelligen

doorvoeren

verwezenlijken

volbrengen

aanrichten

uitlokken

bouwen

inrichten

oprichten

opzetten

stichten

optreden

spelen

berokkenen

tot gevolg hebben

dulden

gedragen

zich gedragen

mee omgaan

aantrekken

in verzoeking brengen

Frequentie

A1
Uitgesproken als (IPA)
/duː/
Etymologie (Engels)

From Middle English don, from Old English dōn, from Proto-West Germanic *dōn, from Proto-Germanic *dōną, from Proto-Indo-European *dʰeh₁- (“to put, place, do, make”). For senses 4 and 5, compare Old Norse duga, whence Danish du. The past tense form is from Middle English didde, dude, from Old English dyde, *diede, an unexpected development from Proto-Germanic *dedǭ/*dedē (the expected reflex would be *ded), from Proto-Indo-European *dʰédʰeh₁ti, an athematic e-reduplicated verb of the same root *dʰeh₁-. The meaningless use of do in interrogative, negative, and affirmative sentences (e.g. "Do you like painting?" "Yes, I do"), existing in some form in most Germanic languages, is thought by some linguists to be one of the Brittonicisms in English, calqued from Brythonic. It is first recorded in Middle English, where it may have marked the perfective aspect, though in some cases the meaning seems to be imperfective. In Early Modern English, any meaning in such contexts was lost, making it a dummy auxiliary, and soon thereafter its use became mandatory in most questions and negations. Doublets include deed, deem, -dom, but not deal. Other cognates include, via Latin, English feast, festival, fair (“celebration”), via Greek, English theo-, theme, thesis, and Sanskrit दधाति (dadhāti, “to put”), धातृ (dhātṛ, “creator”) and धातु (dhātu, “layer, element, root”).

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " do " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes