append

Betekenis (Engels)

Verb

1. (transitive) To hang or attach to, as by a string, so that the thing is suspended
2. (transitive) To add, as an accessory to the principal thing; to annex
3. To write more data to the end of a pre-existing file, string, or other object.

Noun

An instance of writing more data to the end of an existing file.

Concepten

toevoegen

bijvoegen

bijdoen

bijmengen

toegeven

aanhechten

verbinden

hechten

annexeren

voordoen

aanzetten

bijeenbinden

bijeenbrengen

bijeenvoegen

doen

doorvoeren

eraan toevoegen

gebruiken

ineenzetten

inlijven

in toepassing brengen

leggen

opbrengen

opleggen

passend maken

plaatsen

samenbinden

samenbrengen

samenstellen

steken

stellen

stoppen

🛑

toepassen

vastmaken

verenigen

verstellen

zetten

aanbouwen

instellen

aanbrengen

aandoen

aaneenschakelen

aaneenvoegen

aanhangen

aantrekken

aanwenden

afstellen

benutten

bevestigen

Synoniemen

add

attach

affix

annex

supplement

join

add on

tack

tack on

tag on

apply

increase

suffix

put on

supply

put onto

addition

assign

tag

augment

hang up

hang on

unite

suspend

adjoin

fasten

add to

subjoin

paste

place

link up

completement

cut in

construct

appendix

connect

compose

annexation

combine

colligate

build

include

blend in

alter

adjust

hook up

heap up

attachment

inflict

hang

Vertalingen

añadir

aggiungere

ajouter

acrescentar

anfügen

joindre

hinzufügen

🗣️

beifügen

adjuntar

addieren

apposer

adicionar

anexar

anhängen

appliquer

Uitgesproken als (IPA)

/ʌˈpɛnd/

Etymologie (Engels)

Verwant aan Oudfrans: apendre

Overgenomen van Middelengels: appenden

Verwant aan Oudengels: appenden

In summary

From Latin appendere (“to hang up, suspend on, pay out”), via Old French apendre, appendre, via Middle English appenden; from ad (“on, upon, against”) + pendere (“to suspend, hang”), equivalent to ad- + pend. Compare with Old English appenden, apenden (“to belong”). See also pendant.