eerlijk

Bedeutung (Englisch)

1. honest
2. fair, just

Konzepte

ehrlich

anständig

wacker

rechtschaffen

bieder

brav

👍

tüchtig

tapfer

fair

honett

richtig

loyal

artig

aufrichtig

beherzt

gerecht

mutig

zuverlässlich

offen

passend

gerade

gebührlich

eigentlich

treu

treulich

dreist

betriebssicher

wie es sich geziemt

zurecht

zuverlässig

treu und brav

verlässlich

getrost

Synonyme

braaf

flink

dapper

vriendelijk

ferm

kranig

manhaftig

oprecht

rechtvaardig

correct

rechtschapen

juist

billijk

fatsoenlijk

net

degelijk

🔉

trouw

eerzaam

loyaal

trouwhartig

getrouw

goed

👍

rechtmatig

rechtuit

⬆️

spontaan

stipt

terecht

zuiver

op geschikte wijze

behoorlijk

zondermeer

betrouwbaar

boud

eigenlijk

en

exact

fair

gevoeglijk

kloek

koen

louter

moedig

naar behoren

nauwgezet

netjes

op de juiste wijze

open

openhartig

pal

passend

precies

puur

Mit Bindestrich als

eer‧lijk

Ausgesprochen als (IPA)

/ˈeːrlək/

Etymologie (Englisch)

From Middle Dutch êerlijc, from Old Dutch ērlīk, from Proto-West Germanic *aiʀulīk. Equivalent to eer (“honour”) + -lijk.

Sätze

Dat gaat mij eerlijk gezegd een klein beetje te snel .

Um ehrlich zu sein, das ist für mich ein bisschen zu schnell.

Ik wil eerlijk met u van gedachten wisselen .

Ich möchte Ideen mit Ihnen austauschen.

Dat lijkt mij eerlijk en billijk .

Das scheint mir ehrlich und fair zu sein.

Alleen dan kunnen de plegers van gewelddadige conflicten een eerlijk en transparant proces krijgen .

Nur dann können die Täter gewalttätiger Konflikte einen ehrlichen und transparenten Prozess erhalten.