daar

Meaning

Adv

1. there
2. (adverb, form-of, pronominal) pronominal adverb form of dat; that

Conj

since (preceding a reason why something is like it is)

Concepts

there

because

since

for

as

yonder

over there

yon

due to

owing to

equivalently

inasmuch

'cause

here

thence

Synonyms

omdat

aangezien

ginds

want

ginder

vermits

wijl

daarginds

d’r

aldaar

er

doordat

’r

hier

hoe

gezien

even

gelijkelijk

hier is

gelijk

zo

daar is

der

dewijl

als

Pronounced as (IPA)

/daːr/

Etymology

From Middle Dutch dâer, from Old Dutch thār, from Proto-West Germanic *þār.

Sentences

Daar heb ik niets op tegen .

I should have no objection to that.

Maar daar gaat het helemaal niet om .

But that is not the point!

Maar daar blijft het niet bij .

But it doesn't stop there.

Daar hebben wij zorgen over .

That is what we are concerned about.

Dus daar moeten we ons aan houden .

So that is what we have to abide by.

Daar moeten we mee beginnen .

That has to be our starting point.

Wij zijn daar nu trouwens weer mee bezig .

Indeed we are in the process of doing so now.

Stelt u zich eens voor wat daar gebeurt .

We have to imagine what is happening over there.