afslaan

Sentences

Aan het kruispunt moet je naar rechts afslaan .

At the intersection, turn right.

(transitive) to decline, to reject
(intransitive) to halt, to stop, to switch off
(intransitive) to turn, to take off in a direction perpendicular to the one one was travelling in before
(transitive) to strike off
(dialectal, transitive) to beat up

disapprove of

look askance at

turn off

reduce the price

nee zeggen tegen

terugslaan

terugwijzen

terugbezorgen

pareren

terugstoten

afstand doen

blijven staan

halthouden

korting geven

stilhouden

verduwen

wegdrijven

wegstoten

ciseleren

het oneens zijn

wegdringen

wegduwen

verslaan

neerschieten

neerlaten

vomeren

lager worden

er vandoor gaan

naar beneden gaan

Frequency

Hyphenated as

af‧slaan

Pronounced as (IPA)

/ˈɑfslaːn/

Inherited from Middle Dutch

afslaen

In summary

From Middle Dutch afslaen. Equivalent to af + slaan.

Bookmark this

Improve your pronunciation

Start learning Dutch with learnfeliz.

Practice speaking and memorizing "afslaan" and many other words and sentences in Dutch.

Go to our Dutch course page

Notes

Sign in to write sticky notes

Continue Enter