ophouden

Meaning

  1. (intransitive) to finish, end (to come to an end)
  2. (intransitive) to cease, stop
  3. (transitive) to hold up, to hinder
  4. (transitive) to uphold, keep up, maintain

Concepts

stop
🛑
finish
cease
end
🔚
terminate
quit
conclude
complete
detain
retain
expire
close
desist
extend
spread-eagle
spread out
anoint
hold back
step up
increase
stretch
stretch out
dilute
discontinue
unfold
unfurl
end up
apply
unroll
enlarge
expand
magnify
augment
reach
abate
adulterate
aggrandize
grease
hold
slow
smear
spread
shut down
shut up
squelch
stand still
stem
stifle

stop doing

suppress
Opposite of
beginnen, uitscheiden
Synonyms

stoppen
A1
🛑
eindigen
B1
🔚
beëindigen
B2
🔚
afsluiten
B2
afmaken
B1
uitscheiden
stilleggen
22k
besluiten
C1
rekken
C1
uitstrekken
34k
uitbreiden
C1
uitsteken
C2
strekken
C2
aflaten
wijken
C2
uitmaken
B2
voleindigen
einde
A2
aflopen
C1

verwateren

terughouden

detineren
ontrollen
weerhouden
C1
uitgaan
B2
ontvouwen
42k

uitraken

verlopen
B2
versnijden
29k
vertragen
C1

doorsmeren

uitbouwen
vergroten
C1
verdunnen
48k
uitlopen
22k
reserveren
C2

een einde maken

tegenhouden
B1
🛑

ten einde lopen

smeren
C1
spreiden
C2
afwikkelen
besmeren

uitspreiden

uitrollen
43k
opgeven
B1
vergaan
C1
staken
C1

beeindigen

einden
41k
Translations

aufhören
🛑
finir
cesser
terminar
acabar
finire
terminar
beenden
acabar
smettere
cessare
🛑
terminer
🔚
bitirmek
terminare
🔚
bitmek
🔚
Frequency

B1
Pronounced as (IPA)
/ˈɔpˌɦɔu̯.də(n)/
Etymology

From op (“up”) + houden (“hold”).

Improve your pronunciation

Notes

Sign in to write sticky notes
Dutch