klar

Betekenis

Adj

1. clear; transparent; bright
2. clear; unambiguous; understood

Adv

obviously, surely

Intj

1. okay!; sure!; all right!
2. yeah, right! (sarcastic expression of disbelief)

Uitgesproken als (IPA)

[kläː(ɐ̯)]

Etymologie

From Middle High German klār, clār, formally from Middle Low German klār or Middle Dutch claer and reinforced by Old French cler, both from Latin clārus (“bright”).

Zinnen

Klar , das hätte man auch anders lösen können .

Natuurlijk, je had het anders kunnen oplossen.

Die Studien zeigen ganz klar , dass die Leute gerne Geld ausgeben würden .

Uit de studies blijkt duidelijk dat mensen geld willen uitgeven.

Erst jetzt wurde ihr klar , wie wertvoll das Geschenk von Henrik eigentlich gewesen war .

Pas nu realiseerde ze zich hoe waardevol het geschenk van Henrik eigenlijk was geweest.

Diese Grundsätze haben die Arbeit der Kommission ganz klar zu allen Zeiten geleitet .

Deze principes hebben te allen tijde het werk van de Commissie duidelijk gericht.

Immer wählt sie zur Ordnung eine klar chronologische Abfolge .

Ze kiest altijd een duidelijk chronologische volgorde voor orde.