zeker

Betekenis

Adj

1. certain, sure
2. confident, secure
3. confirmed

Adv

1. certainly, surely
2. particularly, especially
3. at least

Met koppelteken als

ze‧ker

Uitgesproken als (IPA)

/ˈzeː.kər/

Etymologie

From Middle Dutch sēker, from Old Dutch *sikur, from Proto-West Germanic *sikur (“free, secure”), borrowed from Latin sēcūrus.

Zinnen

Dat laatste mag het vast en zeker niet zijn .

It should be anything but that.

Ben je volkomen zeker van je zaak ?

Are you absolutely sure?

Hoe men dit zo zeker durft te beweren ?

How can we say that so confidently?

Soms weet ik niet zeker of een bepaald woord correct Nederlands is .

Sometimes I'm not sure if a certain word is correctly Dutch.

Breng zeker je zwembroek of bikini mee .

Be sure to bring your swimming trunks or bikini.

Ben je zeker dat de lading goed vastgegespt is ?

Are you sure the load is securely secured?

Dit is zeker onaanvaardbaar in de overheidssector , waarover we hier hebben .

This is certainly unacceptable in the public sector, which we are talking about here.