eens

Senso (Inglese)

Adv

1. once, one time
2. sometime, at an unspecified time
3. even

Adj

of one accord or opinion, in agreement

Article

(archaic) genitive masculine/neuter of een; of a

Sinonimi

ooit

eenmaal

op een keer

wel eens

weleens

somwijlen

vroeger

zelfs

op een zekere dag

op zekere dag

accoord

een keer

akkoord

een

op

🆙

somtijds

Pronunciato come (IPA)

/eːns/

Etimologia (Inglese)

From Middle Dutch eens, from Old Dutch ēnis. Equivalent to een + -s.

Frasi

Wanneer houdt dit nu eens op ?

Quando si fermerà?

Stelt u zich eens voor wat daar gebeurt .

Immagina cosa succede lì.

Steek uw hand op als u het hiermee eens bent .

Smettila se sei d'accordo.

We zijn het praktisch allemaal met elkaar eens .

Siamo praticamente tutti d'accordo.

Moeten we dit debat niet eens gaan voeren ?

Non dovremmo nemmeno iniziare questo dibattito?

Ze zouden eens wat meer liedjes moeten draaien op de radio in plaats van altijd die commentaar .

Dovrebbero suonare altre canzoni alla radio piuttosto che sempre quel commento.

Ga uw eigen uitdagingen maar eens aan in plaats van anderen aan te vallen !

Prendi le tue sfide invece di attaccare gli altri!

Helaas , want over het overige zijn wij het beiden eens .

Sfortunatamente, perché siamo entrambi d'accordo sul resto.