staan

Signification

1. (intransitive) to stand, to be upright
2. (intransitive) to be, to be placed or located
3. (auxiliary) Forms a continuous aspect. Although it carries an implication of standing, this is vague and is not strictly required or emphasized.
4. (intransitive) to be present, have a stand or location
5. (intransitive) to say, to be written, to be said (to be indicated in written form)
6. (intransitive) to suit, fit, befit (of clothing)
7. (auxiliary) Indicates a prospective outcome, or something that will happen in the near future

Prononcé comme (IPA)

/staːn/

Étymologie

From Middle Dutch stâen, from Old Dutch stān, from Proto-West Germanic *stān, from Proto-Germanic *stāną.

Phrases

Waar staan we eigenlijk nog op te wachten ?

Qu'attendons-nous?

Wij staan dan met onze rug tegen de muur .

Nous nous tenons ensuite le dos contre le mur.

Je blijft hier toch niet staan in de kou ?

Vous ne vous tenez pas ici dans le froid, n'est-ce pas?

Internet mag niet boven wetten en normen staan .

Internet ne devrait pas être au-dessus des lois et des normes.

Voorzitter , wij allen staan voor enorme uitdagingen waarop we een antwoord moeten vinden .

Le président, nous sommes tous confrontés à d'énormes défis auxquels nous devons trouver une réponse.

Niet alle landen staan een dubbele nationaliteit toe .

Tous les pays n'autorisent pas la double nationalité.

Het wordt er al helemaal niet gemakkelijker op als de winstmarges onder druk staan .

Cela ne devient pas plus facile lorsque les marges bénéficiaires sont sous pression.

Koeien en paarden staan 's zomers in de wei .

Les vaches et les chevaux sont dans la prairie en été.