van

Significado

Prep

1. of (possession, property)
2. of (general association)
3. by, of (creator)
4. from (origin)
5. from (starting point of a movement or change)
6. from (starting point in time)
7. from, off (removal of something from off something else)
8. of, out of, from, with (cause)
9. of, out of, with (material or resource)
10. of, out of, among (out of a larger whole; partitive)
11. from, was, formerly (indicating a change in price)
12. (colloquial) like (quotative (used to introduce direct speech))

Adv

1. of, from
2. from
3. by, from
4. of, about

Noun

1. (masculine) a surname or nickname beginning with the preposition van
2. (masculine) any surname

Pronunciado como (IPA)

/vɑn/

Etimología

From Middle Dutch van, from Old Dutch fan (“from”), from Proto-Germanic *fanē, from Proto-Indo-European *h₂poneh₁ (“from”), from Proto-Indo-European *h₂epo, *h₂pó (“off, of”). Cognate with Old Saxon fana, fan (“from”), Old Frisian fan, fon (“from”), Old High German fona, fon (“from”).

Oraciones

Ze kon zo goed zingen dat ze er haar beroep van maakte .

Podía cantar tan bien que hizo su profesión.

Zoals altijd is het dus een kwestie van evenwicht .

Como siempre, es una cuestión de equilibrio.

Terrorisme raakt de kern van dit alles .

El terrorismo afecta el núcleo de todo esto.

Hij is veroordeeld voor obstructie van het onderzoek .

Ha sido condenado por obstrucción de la investigación.

De dupe van deze besluiten zijn de werknemers .

Las víctimas son las víctimas.

Genk is onder andere bekend van de mijnen .

Genk es conocido por las minas, entre otras.

En natuurlijk ook op basis van respect voor de mensenrechten en de menselijke solidariteit.

Y, por supuesto, también sobre la base del respeto por los derechos humanos y la solidaridad humana.

Opdeling van het land in twee delen is onacceptabel .

Dividir el país en dos partes es inaceptable.