die

Bedeutung

Det

1. that (masculine, feminine); referring to a thing or a person further away.
2. those (plural); referring to things or people further away.
3. (Suriname,colloquial) a certain, a particular; some; this; referring to a thing or a person invisible or unknown to the audience.

Pron

who, whom, which, that

Ausgesprochen als (IPA)

/di/

Etymologie

From Middle Dutch die, a merger of Old Dutch thie, thē, thia, thiu and similar forms of the demonstrative. As in Old High German ther, der it replaced the original masculine and feminine nominative forms from Proto-Germanic *sa.

Sätze

Die moeten we niet op het spel zetten .

Wir sollten das nicht auf dem Spiel setzen.

Rustig blijven is niet makkelijk in die situatie .

In dieser Situation ruhig zu bleiben ist nicht einfach.

Hier zijn de twaalf dingen die ik bedoelde .

Hier sind die zwölf Dinge, die ich meinte.

Dus moeten we ons voorbereiden op de jaren die komen .

Wir müssen uns also auf die kommenden Jahre vorbereiten.

Ze zouden eens wat meer liedjes moeten draaien op de radio in plaats van altijd die commentaar .

Sie sollten mehr Songs im Radio spielen als immer diesen Kommentar.

Verzamel je al die statistieken zelf ?

Sammeln Sie all diese Statistiken selbst?

Op welke bladzijde heb je die formule gevonden ?

Auf welcher Seite haben Sie diese Formel gefunden?

Die opmerking was sarcastisch bedoelt .

Dieser Kommentar war sarkastisch gemeint.