bijna

Bedeutung

1. almost
2. soon

Mit Bindestrich als

bij‧na

Ausgesprochen als (IPA)

/ˈbɛi̯.naː/

Etymologie

From Middle Dutch bina. Equivalent to a univerbation of bij + na. Compare German beinahe.

Sätze

Het is bijna tien keer zo veel .

Es ist fast zehnmal so viel.

De doos met ijsjes was bijna leeg .

Die Schachtel mit Eis war fast leer.

In dat studentenhuis is bijna alles gemeenschappelijk .

Fast alles ist in diesem Studentenhaus üblich.

Er kwam bijna geen zonlicht door de kruinen van de bomen .

Fast kein Sonnenlicht kam von den Kronen der Bäume.

Het modaal inkomen per huishouden is bijna veertig duizend euro .

Das durchschnittliche Einkommen pro Haushalt beträgt fast vierzigtausend Euro.

Hij heeft een bijna vlekkeloze prestatie geleverd .

Er hat eine fast makellose Leistung geliefert.

De rivier overstroomde bijna ieder jaar tot ze uiteindelijk een nieuwe dijk gebouwd hebben .

Der Fluss überflutete fast jedes Jahr, bis sie schließlich einen neuen Deich bauten.

Bijna alle paarden worden gekweekt, rekening houdend met hun stamboom .

Fast alle Pferde werden angebaut, wobei ihr Stammbaum berücksichtigt wird.