uitbrengen

Meaning

1. to bring out – e.g. the vote
2. to release – e.g. a record
3. to utter – e.g. a word

Concepts

utter

make

put down

lay

release

act

perform

waive

work

do

build

construct

set

bring out

launch

take off

expose

put away

put off

drive out

emit

establish

express

fabricate

give

herald

impact

impart

impinge

implement

inform

install

kidnap

lavish

lay down

locate

manufacture

move

notify

operate

output

place

play

pose

position

produce

pronounce

propagate

pullout

pull out

put

record

render

report

say

🗣️

scatter

speak

🗣️

squander

take action

tell

transmit

understate

unleash

vent

void

wage

be effective

be efficacious

have effect

pass oneself off

achieve

posture

affect

announce

ask

avail

be on the air

broadcast

carry out

cast

cause

commit

communicate

concoct

convey

declare

delate

deliver

diffuse

draw out

Synonyms

bedrijven

uitrichten

maken

doen

aanmaken

uitvoeren

fitten

installeren

aanleggen

construeren

bouwen

uittrekken

afdoen

afleggen

afzetten

bewaren

blootstellen

etaleren

leggen

opbergen

plaatsen

poseren

situeren

stationeren

steken

stellen

stoppen

🛑

uitdoen

uiten

uitkrijgen

uitstallen

wegleggen

wegzetten

zetten

zitten

🪑

bergen

rondsturen

scheppen

vervaardigen

slaken

spreken

🗣️

vieren

voortplanten

weglaten

zich verspreiden

strooien

tappen

te werk gaan

diffuseren

uitdrijven

werken

uithalen

zeggen

🗣️

uitlaten

bezorgen

rondvertellen

bezig zijn

fabriceren

handelen

effect sorteren

laten

laten doen

ageren

loslaten

lossen

creëren

omroepen

ontlokken

uitwerken

opereren

optreden

uitwerking hebben

verkwisten

praten

🗣️

rondstrooien

Hyphenated as

uit‧bren‧gen

Pronounced as (IPA)

/ˈœy̯tˌbrɛŋə(n)/

Etymology

From uit + brengen.

Sentences

De artiest wilde bekendmaken dat hij een nieuw album ging uitbrengen .

The artist wanted to announce that he was going to release a new album.