jagen

Meaning

1. (transitive) to hunt
2. (transitive) to tug (a boat) (not by other vessels)
3. (ergative) to move quickly

Concepts

hunt

chase

hunting

pursue

catch

shoot

grub

race

scud

Synonyms

jacht maken op

bejagen

drijven

najagen

verjagen

marcheren

opjagen

rijden

scharrelen

schrijden

stappen

sterven

💀

tippelen

🚶

treden

van stapel lopen

varen

verdieping

vergaan

verlopen

verscheiden

zich begeven

azen

scheepsjagen

etage

gaan

karren

lopen

Hyphenated as

ja‧gen

Pronounced as (IPA)

/ˈjaːɣə(n)/

Etymology

From Middle Dutch jāgen, from Old Dutch *jagon, from Proto-West Germanic *jagōn.

Sentences

Ik denk toch dat je een jachtvergunning nodig hebt om op herten te jagen .

I still think you need a hunting license to hunt deer.