ocurrir

Betekenis (Engels)

1. (impersonal, third-person) to happen, to occur
2. (idiomatic, impersonal, reflexive, third-person) to come up with

Concepten

gebeuren

plaatsvinden

voorvallen

overkomen

geschieden

bereiken

doorkomen

heengaan

invallen

klaarspelen

materialiseren

opkomen

plaatshebben

slagen

slagen voor

terechtkomen

toegaan

verschijnen

verstoffelijken

voorkomen

arriveren

aanbelanden

tot stand komen

aan de hand zijn

aankomen

aanlanden

afspelen

Synoniemen

suceder

pasar

acontecer

tener lugar

acaecer

convertirse

convertirse en

dar

hacerse

ir

llegar

lograr

realizarse

recalar

ser

surgir

tener éxito

terminar

venir

volverse

fenecer

🔚

llegar a

materializar

sobrevenir

transformarse

disfrazarse

tincar

volverse en …

recrudecerse

llegar a ocurrir

llegar a pasar

topars

acabarse

deberse

acertar

atravesar

concluir

conseguir

Vertalingen

happen

occur

arriver

geschehen

accadere

passieren

acontecer

succedere

stattfinden

suceder

ocorrer

vorkommen

passer

Met koppelteken als

o‧cu‧rrir

Uitgesproken als (IPA)

/okuˈriɾ/

Etymologie (Engels)

Geleend van Latijn: occurrō

In summary

Borrowed from Latin occurrere (“appear, occur”), from ob + currō (“run”).