ablegen

Betekenis (Engels)

1. (weak) to take off
2. (weak) to put aside
3. (weak) to put aside
4. (weak) to put aside
5. (weak) take (an exam, an oath); to make (a confession)
6. (intransitive, weak) to set sail; to depart; to cast off

Concepten

aanmaken

afdoen

afleggen

afvaren

archiveren

maken

teweegbrengen

uittrekken

veroorzaken

geef niet op

nooit opgeven

Synoniemen

ausziehen

abgewöhnen

ausschalten

abstellen

abstreifen

aufgeben

beenden

bereithalten

bleibenlassen

hinlegen

einordnen

aufhören

🛑

bleiben lassen

einstellen

sein lassen

speichern

ablassen

die Notbremse ziehen

einrichten

entblößen

enthüllen

entkleiden

entledigen

errichten

erzeugen

freimachen

herstellen

hinsetzen

hinstellen

loswerden

machen

platzieren

positionieren

sich ausziehen

stoppen

🛑

umhüllen

verhüllen

weglegen

zudecken

zurücklegen

auf Stapel legen

bauen

entblättern

in See stechen

zurechtrücken

abheften

einheften

beiseitelegen

abschmutzen

festschreiben

Vertalingen

déposer

deporre

take off

discard

lay down

poser

enlever

take

get rid of

give

file

sit

🪑

ôter

put down

salpare

Dialecten

Basel-Landschaft

ableege

Gegevens verstrekt door: Deutsch-Schweizerdeutsches Wörterbuch

Uitgesproken als (IPA)

[ˈʔapˌleːɡən]

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelhoogduits: abelegen

Overgenomen van Oudhoogduits: *abaleggen

In summary

ab- + legen. From Middle High German abelegen, from Old High German *abaleggen, from Proto-Germanic *abalagjaną.