poner
Betekenis (Engels)
- (transitive) to put, to put up, to place, to lay
- (transitive) to set, to set up (e.g. set an alarm, set up chairs)
- (transitive) to put on (e.g. put on a smile, a happy face, a brave face; put on a pot of coffee, put something on display)
- (transitive) to choose, to designate (for a job, charge or responsibility)
- (transitive) to make (e.g. make somebody nervous, jealous, sad, emotional, uncomfortable)
- (transitive) to make, to give (in certain phrases; e.g. to make available, give an injection, to give effect)
- (transitive) to say, to read (statement: indicate in written form)
- (transitive) to name, to give a nickname
- (transitive) to bring (e.g. to bring online, to bring order to, to bring up to speed or date, to bring to light)
- (transitive) to lay (e.g. to lay eggs, lay the foundation or groundwork)
- (transitive) to turn, to turn on (e.g. to turn the other cheek, turn on music, to turn upside-down)
- (transitive) to get (in certain phrases)
- (transitive) to call (in certain phrases; e.g. to call into question, call into doubt, call somebody's bluff)
- (transitive) to pay (attention)
- (transitive) to draw (e.g. to draw a line or set up a boundary)
- (transitive) to plant, to set up (e.g. plant one's feet, plant a bomb, set up explosives, plant a bug, set up a camera, plant a weapon)
- (Mexico,slang,transitive) to contribute; to bring
- to play
- (Spain,colloquial,transitive) to turn on, make horny
- (reflexive) to put on, to don, to change into (clothing, shoes, accoutrements)
- (reflexive) to get
- (reflexive) (of a heavenly body) to set (i.e., to sink beneath the horizon)
- (reflexive) to become, to get ("become" is used in reference to entering into a physical or emotional state) (e.g. become anxious, fashionable, naughty, nervous, offensive, pale, sad, serious, stern, tense, ugly, violent, weird, etc.)
- (reflexive) to start doing something, to begin, to get down to (+ a + infinitive)
- (reflexive) to put oneself
Concepten
zetten
leggen
plaatsen
stellen
neerzetten
aanbrengen
aandoen
aantrekken
doen
opbrengen
opleggen
steken
stoppen
neerleggen
vlijen
stekken
in bed stoppen
naar bed brengen
ondergaan
indoen
inleggen
inzetten
aanwenden
aanzetten
benutten
doorvoeren
gebruiken
in toepassing brengen
toepassen
voordoen
aanleggen
aanmaken
bedrijven
bouwen
construeren
fitten
installeren
maken
poseren
situeren
stationeren
uitbrengen
uitrichten
uitvoeren
zitten
aanslaan
belasten
belasting heffen op
dwingen
forceren
noodzaken
opdringen
veraccijnzen
verplichten
zich opdringen
aankleden
aannemen
accepteren
bekleden
bepleisteren
kleden
omkleden
ontvangen
overtrekken
pleisteren
staan
stukadoren
dekken
overeind
worden
gaan zitten
neerzitten
plaatsnemen
zetelen
Frequentie
Met koppelteken als
po‧ner
Uitgesproken als (IPA)
/poˈneɾ/
Etymologie (Engels)
Inherited from Latin pōnere (whence English post and position), from Proto-Italic *pozinō. Compare Portuguese pôr.
Markeer dit
Begin met het leren van Spaans met learnfeliz .
Oefen het spreken en onthouden van " poner " en vele andere woorden en zinnen in Spaans .
Ga naar onze Spaans cursuspagina
Notes