verplichten

Betekenis (Engels)

1. (transitive) to oblige, compel, force
2. (reflexive) to affiliate, to unite

Synoniemen

dwingen

noodzaken

forceren

opdringen

afdwingen

belasten

belasting heffen op

aandoen

opbrengen

opleggen

aanslaan

veraccijnzen

zich opdringen

aantrekken

aanbrengen

bijeendrijven

gehouden

verbinden

zich verplichten

Vertalingen

zwingen

imposer

compel

obliger

oblige

force

obrigar

imponer

obligar

obligar

constranger

imposar

costringere

forçar

forzare

Uitgesproken als (IPA)

/vərˈplɪxtə(n)/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: verplichten

In summary

From Middle Dutch verplichten. By surface analysis, ver- + plichten and plicht + ver- -en.