true

Betekenis (Engels)

Concepten

waar

echt

trouw

juist

eigenlijk

heus

gegrond

waarachtig

gelijk hebbend

getrouw

loyaal

trouwhartig

recht

degelijk

eerlijk

eerzaam

fatsoenlijk

net

absoluut

echte

ware

trouwe

direct

haaks

live

loodrecht

rechthoekig

rechts

rechtstreeks

vandehands

billijk

fair

goed

rechtvaardig

daadwerkelijk

reëel

werkelijk

wezenlijk

onvermengd

onvoorwaardelijk

puur

volstrekt

zuiver

waarlijk

eigenlijk

gelijk hebbend

rechttrekken

rechtzetten

authentiek

origineel

oprecht

Frequentie

A1
Uitgesproken als (IPA)
/tɹuː/
Etymologie (Engels)

From Middle English trewe, from Old English trīewe, (Mercian) trēowe (“trusty, faithful”), from Proto-Germanic *triwwiz (compare Saterland Frisian trjou (“honest”), Dutch getrouw and trouw, German treu, Norwegian and Swedish trygg (“safe, secure’”), from pre-Germanic *drewh₂yos, from Proto-Indo-European *drewh₂- (“steady, firm”) (compare Irish dearbh (“sure”), Old Prussian druwis (“faith”), Ancient Greek δροόν (droón, “firm”)), extension of *dóru (“tree”) (possibly also Proto-Slavic *sъdorvъ (“healthy”) from the same root). More at tree. For the semantic development, compare Latin robustus (“tough”) from robur (“red oak”).

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " true " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions