weer

Reikšmė (anglų kalba)

Adv

1. again, once more
2. back

Noun

weather

Noun

1. (feminine) defense
2. (feminine) resistance
3. (feminine) seisin

Noun

wether

Noun

1. (neuter,uncountable) callus
2. (neuter,uncountable) knot in wood
3. (neuter,uncountable) foxing (in textiles)

Conj

whether

Noun

man

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of weren:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of weren:
3. (form-of,imperative) inflection of weren:

Sinonimai

opnieuw

🔁

nogmaals

wederom

🔁

weder

alweer

van voren af aan

verdediging

defensie

verweer

afweer

interdict

rechtvaardiging

motivering

wettiging

verbod

hemelvlak

gezicht

her-

nieuw

🆕

oppervlak

poos

stuw

terug

tijd

⌚

weersomstandigheden

re-

terug-

🔙

van het begin af aan

weersgesteldheid

overlaat

Tariama kaip (IPA)

/ʋeːr/

Etimologija (anglų kalba)

Contracted form of weder (“again”), from Middle Dutch wēder, from Old Dutch wither, from Proto-West Germanic *wiþr, from Proto-Germanic *wiþrą (“against”), from Proto-Indo-European *wit(e)rom (“more apart”), from *wi (“separation”).

Sakiniai

Wij zijn daar nu trouwens weer mee bezig .

Dabar mes tai dar kartą dirbame.

De vakantie was voorbij , de kinderen gingen weer naar school .

Atostogos baigėsi, vaikai vėl ėjo į mokyklą.

Dan willen jonge mensen ook weer in de dorpen blijven wonen .

Tuomet jauni žmonės nori toliau gyventi kaimuose.

Hier heb ik zelf ook altijd weer op gewezen .

Aš pats į tai visada atkreipiau dėmesį.

Ik kon vanavond weer aansluiten bij een lange file .

Šį vakarą galėjau vėl prisijungti prie ilgo kamščių.

Na een lange droogte viel er weer een bui .

Po ilgos sausros nukrito dar vienas dušas.

Ze wou weer de heldin uithangen .

Ji norėjo dar kartą vaidinti heroję.

De trein van de NMBS had weer vertraging .

NMBS traukinys vėl buvo atidėtas.