tijd

Reikšmė (Anglų k.)

1. (feminine, masculine) time
2. (feminine, masculine) tense

Sinonimai

tijdperk

poos

periode

maal

tempus

duur

💰

era

tijdvak

🅰️

moment

keer

⌚

epoch ’ m’’

tijdrekening

tijdsgewricht

tijdstip

dag

uur

weder

weer

🔁

weersomstandigheden

epoch

op tijd

Tariamas kaip (IPA)

/tɛi̯t/

Etimologija (Anglų k.)

Paveldėta iš Vidurio Vokietijos: tijt

Paveldėta iš Old Dutch: tīt

In summary

From Middle Dutch tijt, from Old Dutch tīt, from Proto-Germanic *tīdiz.
In the 19th and 20th centuries, Dutch tijd was exclusively masculine, but prior to that it was alternatively feminine. This variation is reflected in fossilized expressions like tand des tijds, destijds, ten tijde van (masculine) versus tegelijkertijd (feminine). Cognates with English tide, more distantly, with time.

Sakiniai

Het is tijd om woorden om te zetten in daden .

Laikas žodžius paversti veiksmu.

Er is nog steeds tijd , al begint die wel te dringen .

Dar yra laiko, nors jis pradeda prasiskverbti.

Meen je nu serieus dat ze hem al die tijd in het ongewisse hebben gelaten ?

Ar jūs rimtai turite omenyje, kad jie visą laiką paliko jį tamsoje?

Er gaat een tijd komen waarin er geen poolijs meer is in de zomer .

Bus laikas, kai vasarą nebebus poliarinio ledo.

Het is hoog tijd dat je nog eens je kousen gaat sorteren .

Atėjo laikas dar kartą rūšiuoti savo kojines.

Er is veel tijd in de voorbereiding van het jubileum gekropen .

Daug laiko išsiveržė į jubiliejų paruošimą.