ieder

Reikšmė (anglų kalba)

Det

1. each
2. any

Pron

everybody, everyone

Sinonimai

elk

alle

al

bij

binnen

dichtbij

enig

enige

iedereen

in

met

naar

naast

nabij

op

🆙

per

samen met

te

tegen

telkens

ten behoeve van

tot

voor

elke

wat ook

à

wie ook

aan

🔛

Etimologija (anglų kalba)

From Middle Dutch ieder, jeder, from Old Dutch *iowether, *iother. A compound of io (“always”) (from Proto-Germanic *aiw) + wether (“whether”) (from Proto-Germanic *hwaþeraz). Cognate with English either, German jeder.

Sakiniai

Gaan jullie ieder jaar met de auto op reis ?

Ar kasmet keliaujate automobiliu?

We geven in ieder geval geen steun aan .

Bet kokiu atveju mes neduodame palaikymo.

Je hebt in ieder geval minstens tienduizend uur aan gesproken tekst nodig .

Jums reikia bent jau bent dešimt tūkstančių valandų šnekamojo teksto.

Ieder huisje heeft zijn kruisje .

Kiekvienas namas turi savo kryžių.

De lift stopt op ieder verdiep .

Liftas sustoja kiekviename aukšte.

Als student heeft hij ieder jaar in een ander kot gezeten .

Būdamas studentu, jis kasmet buvo kitame kambaryje.

Ieder jaar valt de ramadan op een andere datum .

Ramadanas kasmet patenka į kitą dieną.

De rivier overstroomde bijna ieder jaar tot ze uiteindelijk een nieuwe dijk gebouwd hebben .

Upė plūdo beveik kiekvienais metais, kol pagaliau pastatė naują užtvanką.