vandaag

Bedeutung

today

Mit Bindestrich als

van‧daag

Ausgesprochen als (IPA)

/vɑnˈdaːx/

Etymologie

From Middle Dutch vandaech, vandaich, van dage, equivalent to van + daag. Compare German Low German vandage, vandaag (“today”).

Sätze

Vandaag denk ik aan ons , aan u en mij .

Heute denke ich an uns, du und mich.

Welke dag is het vandaag ?

Welcher Tag ist heute?

Daar is vandaag al over gesproken .

Das wurde heute bereits diskutiert.

Die brief heb ik dus net vandaag gestuurd .

Also habe ich diesen Brief heute einfach geschickt.

De kinderen van vandaag zijn de volwassenen van morgen .

Die heutigen Kinder sind die Erwachsenen von morgen.

En daar schort het vandaag nog aan .

Und es ist heute noch falsch.

Het verzoek dat u ons vandaag doet , komt nagenoeg op hetzelfde neer .

Die Anfrage, dass Sie uns heute machen, kommt auf dasselbe an.

Vandaag maak ik het internet inclusiever.

Heute mache ich das Internet integrativer.