nemen

Bedeutung

1. (transitive) to take, to take hold of, to grasp or grab
2. (transitive) to take, to choose out of some options, to pick
3. (transitive) to take, to use a particular route or type of transport
4. (transitive) to take, to consume, to eat or drink
5. (transitive) to have sex with, to take, to fuck

Mit Bindestrich als

ne‧men

Ausgesprochen als (IPA)

/ˈneːmə(n)/

Etymologie

From Middle Dutch nēmen, from Old Dutch neman, from Proto-West Germanic *neman, from Proto-Germanic *nemaną, from Proto-Indo-European *nem-. Compare English nim.

Sätze

Helaas kunnen wij geen beslissingen voor hen nemen .

Leider können wir keine Entscheidungen für sie treffen.

Daarover stemmen we nu niet , we nemen er alleen kennis van .

Wir stimmen jetzt nicht darüber ab, wir nehmen es nur zur Kenntnis.

Moeten zij niet ook eens eindelijk hun politieke verantwoordelijkheid nemen ?

Sollten sie nicht endlich ihre politische Verantwortung übernehmen?

In december is het altijd druk in de winkel , niemand mag dan vrij nemen .

Im Dezember ist es immer im Laden beschäftigt, niemand kann es ausziehen.

Dat nemen we voor kennisgeving aan .

Wir akzeptieren das zur Benachrichtigung.

We moeten op dit gebied onverwijld maatregelen nemen .

Wir müssen in diesem Bereich sofort Maßnahmen ergreifen.

Gelukkig wordt ons werk steeds concreter, wij nemen nu ook echte maatregelen .

Glücklicherweise wird unsere Arbeit immer konkreter, wir ergreifen jetzt auch echte Maßnahmen.

Dit gebeurt er nu wanneer sprekers meer tijd nemen dan was voorzien .

Dies geschieht jetzt, wenn die Redner mehr Zeit in Anspruch nehmen als vorgesehen.