ooit

Bedeutung (Englisch)

1. sometime (in the future), someday, at some point
2. ever
3. once (in the past)
4. (postpositional) of all time, ever

Konzepte

je

jemals

irgendwann

einst

einstmals

einmal

ehemals

einstens

früher

früher’’ m’’

ewig

immer

ou

stets

Synonyme

eens

eenmaal

wel eens

steeds

vroeger

weleens

op

🆙

een

altijd

Ausgesprochen als (IPA)

/oːi̯t/

Etymologie (Englisch)

From Middle Dutch oit. The further etymology is not clear, as there are no parallels in other languages. Possibly a combination of Old Dutch io and *jit (cognate with German jetzt; Old English ġiet > Modern English yet), although this leaves the initial o- unexplained.

Sätze

Geweldig , dat was het beste optreden dat ik ooit gezien heb !

Großartig, das war die beste Leistung, die ich je gesehen habe!

Niemand heeft dat fort ooit kunnen innemen .

Niemand hat jemals in der Lage gewesen, dieses Fort zu nehmen.

Dit was de eerste keer dat hij ooit flauwgevallen was .

Dies war das erste Mal, dass er ohnmächtig wurde.

Hoe kunnen we dat nu ooit beweren terwijl we hier geheimhouding afspreken ?

Wie können wir das jemals behaupten, während wir uns auf Vertraulichkeit hier einverstanden sind?