je

Oznaczający (Angielski)

Pron

1. (form-of,subjective,unstressed) subjective unstressed form of jij (“you (singular)”)
2. (form-of,objective,unstressed) objective unstressed form of jij (“you (singular)”)
3. (form-of,subjective,unstressed) subjective unstressed form of jullie (“you (plural), y'all”)
4. (form-of,objective,unstressed) objective unstressed form of jullie (“you (plural), y'all”)
5. (indefinite,informal,personal,pronoun) one, people, you, someone, anyone; an unspecified individual or group of individuals (as subject or object)
6. (colloquial,personal,pronoun) I, one; used to talk about oneself indirectly, especially about feelings or personal experiences

Det

1. (form-of,possessive,second-person,unstressed) possessive unstressed form of jij (“you (singular)”): your (singular)
2. (form-of,possessive,second-person,unstressed) possessive unstressed form of jullie (“you (plural), y'all”): your (plural), y'all's

Wymawiane jako (IPA)

/jə/

Zdania

Je blijft hier toch niet staan in de kou ?

You're not going to stand here in the cold, are you?

Kan je deze zin heel langzaam uitspreken ?

Can you pronounce this sentence very slowly?

Is er sprake van een verwarring bij je baas ?

Is there any confusion with your boss?

Hockey is een sport die je eigenlijk niet alleen kan spelen .

Hockey is a sport that you can't actually play alone.

Je kan met woorden oneindig veel zinnen maken .

You can make an infinite number of sentences with words.

Je hebt slechts een paar millimeter marge .

You only have a few millimetres of margin.

Is je zolder voldoende geïsoleerd ?

Is your attic sufficiently insulated?

Tussen twee woorden zet je een spatie .

You put a space between two words.