slot

Meaning

1. (neuter) lock (something used for fastening)
2. (neuter) castle
3. (neuter) end, conclusion, final

Concepts

lock

🔒

castle

🏰

end

🔚

hook

🪝

clasp

closure

agraf

close

conclusion

ending

finish

fort

padlock

terminate

termination

citadel

hooks and eyes

knot

🪢

chateau

manse

mansion

validator

stronghold

epilog

epilogue

fastener

closing down

lock

🔒

Synonyms

kasteel

🏰

einde

burcht

spang

haakje

agrafe

fort

🏰

sloot

voleinding

eind

🔚

besluit

afloop

uiteinde

omhelzing

sluiting

kram

deurslot

epiloog

gesp

greep

grendel

haak

🪝

haaksluiting

handdruk

🤝

hangslot

knip

plecht

schakel

sleutel

🔑

Pronounced as (IPA)

/slɔt/

Etymology

From Middle Dutch slot, from Old Dutch *slot, from Proto-Germanic *slutą, related to the verb *sleutaną (“to lock”). Cognate with German Schloss and Schluss.

Sentences

Tot slot wil ik nog een klein probleem noemen .

Finally, another small problem.

Tot slot moet men voorkomen dat de kleintjes nog een kopje kleiner worden gemaakt .

The last imperative is to prevent small businesses being eliminated.

Je moet de kaart langs de sensor vegen om het slot te openen .

You need to swipe the card along the sensor to open the lock.

Tot slot wil ik zeggen dat het bij vervuiling twee kanten kan opgaan .

Lastly, pollution works in two ways.

Tot slot lijkt het me noodzakelijk te zorgen voor de follow-up van onze aanbevelingen .

Finally, I believe it is essential for us to ensure that our recommendations are followed up.

De deksel van de kist had een sterk slot , maar we konden de scharnieren snel forceren .

The lid of the chest had a strong lock, but we were able to force the hinges quickly.