leven

Meaning

Verb

to live

Noun

life

Hyphenated as

le‧ven

Pronounced as (IPA)

/ˈleːvə(n)/

Etymology

From Middle Dutch leven, from Old Dutch *libben, *livon, from Proto-West Germanic *libbjan.

Sentences

Zij lopen voor hun hele leven schade op .

They are being damaged for life.

Hij moest nu beslissen hoe hij verder wou met zijn leven .

He now had to decide how he wanted to move on with his life.

Het moet niet gemakkelijk zijn om te leven in de koninklijke familie .

It shouldn't be easy to live in the royal family.

Dan zouden we in een samenleving leven waarin mannen en vrouwen gelijk zijn .

We would live in a society that was equal.

Dat zal hun angsten overwinnen en hun nieuwe redenen geven om samen te leven .

That will overcome their fears and give them new reasons to live together.

Zoals met alles in het leven is deze richtlijn natuurlijk niet perfect .

Of course, as with everything in life, this directive is not perfect.

Het relativeren van de waarde van menselijk leven kan door niets worden gerechtvaardigd .

Nothing can justify relativizing the value of human life.

In Australië leven kangoeroes en koala's in het wild .

In Australia, kangaroos and koalas live in the wild.