dagelijks

Meaning

daily

Concepts

daily

everyday

workaday

mundane

diurnal

every day

quotidian

all days

day in, day out

day-to-day

Synonyms

alledaags

daags

dagelijkse

per dag

alle dagen

Hyphenated as

da‧ge‧lijks

Pronounced as (IPA)

/ˈdaː.ɣəˌləks/

Etymology

From Middle Dutch dagelics, from Old Dutch dagawelikis, a compound of dag (“day”) + the genitive of welik (“which, whichever, any”) (modern welk). Equivalent to dag + -e- + -lijks.

Sentences

Wij weten het allemaal , wij lezen dit soort feiten dagelijks in de krant .

We all know this - these are the facts that we read every day in the newspapers.

Ik eet dagelijks een banaan als vieruurtje.

I eat a banana every day as a snack.

Ik eet dagelijks een banaan als tussendoortje .

I eat a banana every day as a snack.