inkorten

Meaning

to make shorter: to shorten, to abridge, to curtail, abbreviate, to cut down, to contract

Concepts

abridge

shorten

abbreviate

lessen

shrink

curtail

decrease

diminish

reduce

ease

lower

cut

prune

truncate

recapitulate

demean

demolish

deprave

destroy

discredit

downsize

draw

draw a line

drop

epitomize

expurgate

extenuate

garble

humble

humiliate

let down

look down

make smaller

mangle

mitigate

mortify

outline

pull down

put down

retrench

roll out

ruin

run down

scale down

streak

summarize

trim

wreck

write down

cry down

Synonyms

verkorten

bekorten

afkorten

verminderen

kortwieken

beknotten

beperken

excerperen

knotten

reduceren

resumeren

samenvatten

verlagen

afgeven op

herleiden

in discrediet brengen

inkrimpen

kleineren

kleinmaken

vernederen

korten

laten zakken

neerhalen

neerlaten

verootmoedigen

zetten

ruïneren

inkoken

snoeien

strijken

te gronde richten

ten val brengen

trekken

vellen

verderven

vereenvoudigen

afhakken

afdraaien

begrenzen

aflaten

afkammen

afbreken

censureren

een streep trekken

Translations

abréger

verkürzen

abkürzen

abbreviare

raccourcir

kürzen

abreviar

abreviar

acortar

écourter

abaisser

amoindrir

accorciare

συντομεύω

diminuer

Pronounced as (IPA)

/ˈɪnˌkɔr.tə(n)/

Etymology

From in + korten.