vat

Betekenis (Engels)

Noun

1. (neuter) barrel, tank
2. (neuter) vessel

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, second-person, singular, third-person) inflection of vatten:
2. (form-of, imperative) inflection of vatten:

vatten

1. (transitive) to grasp
2. (transitive) to grasp mentally, to understand
3. (transitive) to catch, to apprehend
4. (transitive) to catch, to be afflicted with (an infectuous disease)

Lees verder

Synoniemen

ton

pot

🫙

fust

korf

🧺

bak

koker

zak

doos

📦

foedraal

etui

pul

vaas

urn

emmer

🪣

krat

kruik

fles

kist

📦

schrijn

veerpont

schouw

veerboot

hulsel

overzetboot

pont

⛴️

pontveer

korenmaat

getapt

hebben

houder

kan

kuip

muuranker

pan

schaal

🐚

tank

teil

tobbe

bloedvat

houvast

bun

anker

⚓

Vertalingen

vessel

tonneau

vaso

Gefäß

αγγείο

Behälter

barrel

vaisseau

🚢

vasilha

cask

barril

barril

barile

Fass

Uitgesproken als (IPA)

/vɑt/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: vat

Overgenomen van Old Dutch: *fat

In summary

From Middle Dutch vat, from Old Dutch *fat, from Proto-West Germanic *fat, from Proto-Germanic *fatą.