Nederlands
A1

hebben

Betekenis

  1. to have, to possess, own, hold
  2. to be afflicted with a disease
  3. Used to form the perfect tense of the active voice of most verbs, together with a past participle.
  4. must, to be obliged to, to be to

Afgebroken als
heb‧ben
Uitgesproken als (IPA)
/ˈɦɛbə(n)/

Maak een bladwijzer hiervan

Verbeter uw uitspraak

Probeer het uit te spreken " hebben "
Nederlands

Begin met het leren van Nederlands met learnfeliz .

Oefen met het spreken en onthouden van " hebben " en vele andere woorden en zinnen in Nederlands .

Ga naar onze cursuspagina Nederlands
Zinnen
Dit   wilde   ik   nog   gezegd   hebben .

That is what I wanted to say.

Lees verder
Daar   hebben   wij   zorgen   over .

That is what we are concerned about.

Lees verder
Voorlopig   hebben   we   nog   ons
ons
   eigen   werk   te   doen .

For the present we have our own job to do.

Lees verder
Een   grote   hekel   aan
🔛
   iemand   hebben .

Hate someone very much.

Lees verder
Ik   denk   dat   we   iets   hebben   bereikt ,  ondanks   de   moeilijkheden .

I think that we have achieved something despite the difficulties.

Lees verder
Wij ,  de   leden   van   de   commissie ,  hebben   het   rapport   gezien .

We, the members of the committee, have seen the report.

Lees verder
Wij   hebben   een   richtlijn   nodig .

We need a directive.

Lees verder
Laat   ik   het hebben over   de  marksituatie.

Let me talk about the market situation.

Lees verder

Comments

Ga verder met Nederlands Nederlands